30/6/2020 0 Comments Als afscheid geen keus lijktFoto: Jesse Wetzer
Als je werkt in de zorg of in het onderwijs dan doe je dat vanuit een ideaal. Het werk met mensen kan je ontzettend veel energie geven. Je werk is je passie en daarmee voelt het als een stukje van jezelf. En niets is moeilijker dan een stukje van jezelf opgeven. Want wie ben je zonder je passie? Dit geldt natuurlijk ook voor veel andere banen. Zeker als je meer dan 10 jaar bij dezelfde organisatie hebt gewerkt is het moeilijk om afscheid te nemen. En wat nu als het afscheid eigenlijk geen keus is. Als je afscheid neemt omdat je gezin je nodig heeft, als je afscheid neemt omdat je het fysiek of mentaal niet meer kunt, als je afscheid neemt omdat je een nieuwe uitdaging nodig hebt, maar jouw werkgever deze niet kan bieden, als je afscheid neemt omdat er gereorganiseerd wordt of als je afscheid neemt omdat de organisatie failliet is. Het laatste gebeurt in corona-tijd steeds vaker. En dat is moeilijk. Al weer zeven jaar geleden begon mijn afscheid, na een verwaarloosd auto-ongeluk met visueel letsel. Het bleek een zeer moeizaam afscheid. Drie jaar lang vocht ik voor een baan in het onderwijs. In die jaren had ik momenten dat ik als een helikopter boven mijzelf kon hangen. Hoe kon het toch zijn dat ik zoveel last had van de situatie en niet vooruit kon kijken. En hoe kon het dat mijn werkgever geen kansen zag. Halve dagen werken ging makkelijk. Ik vulde drie jaar lang vele taken in, nog steeds met passie. Het duurde even voordat ik het zag. Het onderwijs is en was mijn roeping. Wie was ik zonder deze baan? Janske van Eersel doet momenteel promotieonderzoek naar rouw om baanverlies en gezondheidsverlies. Baanverlies wordt in de top 5 van meest heftige gebeurtenissen geplaatst. Een stukje van jezelf is weg en 18% van de werknemers heeft hier zodanig last van dat het voelt als rouw, soms met bijbehorende klachten zoals angst of depressie, (J. van Eersel; 2019) Ik kan dat allemaal beamen. En terugkijkend, analyseer ik het als volgt door middel van het ERK-model ( E.Kubler-Ross 1969) Mogelijk vind je er herkenning in. Er zijn 5 fases van rouw waar het ERK-model vanuit gaat: 1: Ontkenning Dit gebeurt niet bij mij! Dit kan niet zo zijn! Dit is niet echt! Of zoals bij mij door onderzoeken in het ziekenhuis en een revalidatieproces wat lang duurde en opnieuw hoop gaf. De eerste en de derde fase wisselde zich af. Elke keer dacht ik opnieuw na woede, dat er hoop was. 2: Woede Waarom ik? Wat gebeurt er! Waarom doet niemand iets! Dit is niet mijn schuld! 3: Marchanderen Het komt goed, als ik dit doe, dan gebeurt er vast, dat. Als ik liever, aardiger, vriendelijker ben, harder werk of laat zien wat ik in huis heb, dan wordt het beter! Deze fase heeft bij mij erg lang geduurd. Als ik maar opties bleef geven dan kwam er vanzelf een oplossing voor mijn dreigende werkverlies. 4: Verdriet en depressie Ik geeft het op! Ik heb alles geprobeerd. Wat voor zin heeft het nog. Ik ga wel. Eerder is er ook al zoiets gebeurd. Ik kan niets, ik wil niets. Tranen, neerslachtigheid en somberheid.... 5: Aanvaarding Ik moet verder met mijn leven. Opnieuw beginnen. Het is niet vergeten, maar het heeft een plekje. Hier ontstond Femnomenaal. Maar dan het volgende! Hoe kwam het nu dat ik bij die 18% hoorde? Dat werd mij opnieuw helder door de uitkomsten van het onderzoek van Janske. Hoe onverwachter en onrechtvaardiger je baanverlies voelt, hoe sterker de rouwklachten. Onverwacht was het toch. Mede door de hoop die medici gaven en de manier waarop ik naar kansen keek om van betekenis te zijn in het onderwijs. De goede beoordelingen die ik had en de manier waarop ik mijzelf opgeleid had om andere taken te vervullen. Onrechtvaardig. Dat was het zeker. Nu ik na zeven jaar, vele cursussen, opleidingen en gesprekken met HRM verder, de situatie nogmaals bekijk. Een gebrek aan kennis bij mij, bij de bedrijfsarts, bij HRM en leidinggevenden over.... juist ja. Rouw. Rouw om gezondheidsverlies. Rouw om wat ik wilde, maar niet meer kon. Rouw om dat niet gezien werd wat ik in de jaren bij de werkgever had opgebouwd. Rouw om de manier waarop een collega om een afscheid voor mij moest vrágen. Rouw om een collega die zonder overleg mijn kantoor leeg ruimde. Rouw om het procesmatig werken aan wat van het UWV moet. Rouw om slecht werkgeverschap. En boven alles, gebrek aan kennis bij mij over de gevoelens die ik ervaarde en niemand die dit herkende bij mij en hulp inschakelde. Ik heb een groot rechtvaardigheidsgevoel en een wereldbeeld dat iedereen erbij zou moeten horen, zeker in sociale beroepen. Om mij heen zie ik hetzelfde gebeuren. Mensen die door en met slechte communicatie, zonder het nemen van goed afscheid, hun baan gedag zeggen. Wat heb ik ervan geleerd en hoe kon ik verder? Hoe had het anders gekund? Vijf tips voor jou en vijf tips voor je werkgever: Voor jou: 1: Praat over je gevoelens tijdens het nemen van afscheid; voel je woede of verdriet, zoek hulp. 2: Neem goed afscheid. Is het niet op je werk, bedenk dan een ritueel wat je helpt. 3: Structureer je dag. Ga niet voor de televisie zitten na je afscheid, maar doe vrijwilligerswerk. 4: Neem de tijd. Rust uit, zoek mensen op om iets mee te ondernemen en bovenal, ga de natuur in. 5: Volg een cursus of leer iets nieuws. Dit helpt je inzicht te krijgen in wat je ook nog kunt. Voor je werkgever: 1: Herken de fases van rouw bij een werknemer. Toon begrip en regel hulp. 2: Voer het inzetbaarheidsmodel in bij verzuim, het gedragsmodel zorgt voor meer rouwklachten en langer verzuim 3: Communiceer eerlijk en open over het naderend baanverlies. Bespeek alles. Beperk het protocollair praten. 4: Bij gezondheidsverlies: Verdiep je in de inclusieve samenleving. Kan je werknemer écht niet blijven? 5: Zorg voor een passend, warm, hartelijk en gemeend afscheid. Stem het tijdstip meteen af met de werknemer. Wil je weten of je last hebt van rouw bij werkverlies, help Janske met haar onderzoek.
0 Comments
De wereld staat in brand. Want het maakt erg genoeg uit waar je wiegje stond, of je ouders een donkere of een lichte huidskleur hadden, een accent door een tweede taal of een niet typisch Nederlandse achternaam (wat dat dan ook moge zijn). Er zijn al meerdere onderzoeken naar gedaan. Het maakt uit. En dat zou niet moeten.
Mijn wiegje stond op een fantastische plek. Onder de rook van Rotterdam, een huis aan het water, een opa en oma met een stacaravan in de bossen van Brabant. Ik haalde mijn rijexamen, de HAVO en de PABO en kwam zonder moeite aan een baan in Charlois. Een 'achterstandswijk', zoals ze dat ooit (en vast nu nog) noemden, alsof dat helpt... Want iedereen weet; benoem wat mensen niet kunnen, waar ze niet bij horen, welk probleem ze hebben en voilà... Het probleem is daar. Want waar zit die achterstand dan? En WAT nu, als dat tegen je gezegd wordt en het je jouw hele leven blijft achtervolgen. Men zegt het zo vaak tegen je. Je gaat het geloven. Oftewel, wat men al dacht is waar geworden. Je loopt achter. Jij kan het NIET. Het Golemeffect, men gaat reageren, presteren en zich gedragen, zoals verwacht werd. Het duurde lang voordat ik deze blog schreef. Het duurde even voor hetgeen ik normaal vind, maar dus niet gebeurt, tot mij door drong. Ik werk mijn hele leven al met mensen. Ik heb het geluk gehad om in Charlois, kinderen en ouders te leren kennen, die voor elkaar zorgden, samen feest vierden, elkaar respecteerden, kleur en plezier brachten in de school. Welke kleur ze hadden en waar ze vandaan kwamen. Ik zag het niet en nog steeds niet. Ik behandel iedereen, zoals ik zelf behandeld zou willen worden, met respect en een luisterend oor, eerlijk en direct. Zo heb ik dat geleerd thuis, in een 'witte' wijk aan het water, in mijn klas waar slechts één meisje en één jongen een andere achtergrond had. Misschien hebben zij het anders ervaren. Maar voor mij hoorden ze er gewoon bij. De vragen kwamen pas 17 jaar geleden. "De sleutelpositie van de leerkracht" stond toen als onderdeel van het vak Pedagogiek op het rooster van mijn opleiding tot Leerkracht Basisonderwijs. Ik haalde een 9. Het boeide mij mateloos. Hoe kon het zijn, dat in onderzoeken waar eeneiige tweelingen ieder in een andere klas onderwijs kregen, anders presteerden? Waarbij er uitschieters waren van de ene leerling VMBO en de ander VWO. Het antwoord op de vraag werd snel helder. Voor mij althans. Het Pygmalioneffect of in negatieve zin het Golem-effect heeft hier grote invloed op. De macht van de leraar. Het onderzoek naar het Pygmalioneffect stamt uit 1968! En is toch weinig bekend: "Het effect houdt in dat leraren, soms onbewust, verwachtingen hebben van bepaalde leerlingen. Met deze verwachtingen sturen ze impliciet de prestaties van leerlingen. Deze sturing kan zowel in positieve zin: hoge verwachtingen leiden tot betere prestaties als in negatieve zin: lage verwachtingen leiden tot slechtere prestaties. (het Golemeffect)", aldus Wikipedia. Vooral dat onbewuste vind ik zorgelijk. En ik snap ook waarom het onderwijs een van de eerste plekken is die genoemd wordt, als het gaat om een oplossing voor racisme en discriminatie. Vorig jaar kreeg ik de kans om hier iets mee te doen. Ik maakte de module 'Cultuur en religie' voor LOI, en besloot dat er ook video`s in moesten komen. Samen met mijn goede vriendin Ilham en een aantal van haar leerlingen. Kippenvel! (Er zit helaas een copyright op de video`s, maar de leerlingen vertelden haarfijn wat ze nodig hebben van een leerkracht!) Ik krijg van sommige studenten een fantastische eindopdracht terug waarbij zij heel helder moeten maken wat de multi-culturele samenleving en de leraar voor hen betekent en hoe zij omgaan met het Pygmalioneffect. Andere studenten hebben echt feedback nodig, op hun manier van denken, van kijken naar kinderen. Want als je onbewust onbekwaam bent, wat zegt dit dan over de kansen die je leerlingen biedt? Maar als je bewust onbekwaam bent. Moet je dan wel voor de klas staan? Het antwoord is makkelijk. NEE. Een aantal tips om het bewust bekwaam te worden en het Golem-effect te voorkomen*: Met stip op 1: Ben je bewust van je verwachtingen; jouw te lage verwachtingen hebben een negatief effect! 2. Feedback; geef alle kinderen een dezelfde verbale beloning en specifieke feedback. 3. Geef alle kinderen het voordeel van de twijfel en geef hen meer en moeilijker materiaal. 4. Geef alle kinderen evenveel beurten in de klas 5. Schep een warm klimaat voor iedereen. Knipoog, glimlach en zorg voor oogcontact. 6. Spreek over racisme en discriminatie, ook als het geen issue lijkt te zijn. 7. Geef les over vooroordelen. 8. Kom in gesprek met mensen die een andere achtergrond, kleur, cultuur of religie hebben. Stel vragen. Onbekend maakt onbemind. * Rosenthal, R. (1973b). On the social psychology of the self-fulfilling prophecy Klik hier voor workshops/ trainingen en advies. |
AuteurHier ben ik begonnen met schrijven toen ik voor Because we Carry vrijwilligerswerk ging doen op Lesbos. Het schrijven beviel me goed. Hier vind je dus naast mijn belevenissen op Lesbos ook inspiratie op het gebied van werkgeluk, meedoen in Nederland, loopbaanbegeleiding en andere dingen die mij bezig houden... Archieven
Juni 2024
|
Deze website is gemaakt door Femnomenaal, coaching, training en advies voor onderwijs en werk.
Gebruik van teksten, foto`s afbeeldingen van deze site graag in overleg, foto`s gemaakt door Jesse Wetzer © All rights reserved.
Gedrags- en privacycode en de algemene voorwaarden vind je hier.
Gebruik van teksten, foto`s afbeeldingen van deze site graag in overleg, foto`s gemaakt door Jesse Wetzer © All rights reserved.
Gedrags- en privacycode en de algemene voorwaarden vind je hier.